LS&R 2239
16 mei 2024
Uitspraak

Geen meldingsplicht voor Teva over parallel lopende zaak in kort geding tegen Novartis

 
LS&R 2180
7 mei 2024
Artikel

DeLex zoekt juridisch redactioneel stagiair vanaf juni/juli 2024

 
LS&R 2238
25 april 2024
Uitspraak

Boete wegens reclame over 'geneesmiddel' zonder handelsvergunning

 
LS&R 1554

EPO: Case Law from the Contracting States to the EPC 2014-2016

Supplementary publication 6, Official Journal EPO 2017, "Case Law from the Contracting States to the EPC 2014-2016" (klik hier voor de pdf 1.2 Mb) The present report, "Case Law from the Contracting States to the EPC 2014-2016", focuses on issues of substantive patent law within Europe. It also touches on institutional matters and sets out examples of European patents which have been litigated in several jurisdictions. Arranged according to topic and country, the summaries included in this, the fourth such compilation will give the reader a valuable overview of interesting judgments handed down by national courts in the period from mid-2014 to the end of 2016.

LS&R 1555

Oratie Peter Blok: Echte rechten voor kunstmatige creaties

Oratie Peter Blok, 26 januari 2018 van 16:15 tot 17:15, Aula Academiegebouw - Domplein 29, Utrecht. Moeten we nog octrooien verlenen als slimme systemen het uitvindwerk overnemen? Kunstmatige intelligentie speelt een steeds grotere rol bij het ontwikkelen van nieuwe technologie. Zo is er een computerprogramma dat vrijwel autonoom een innovatief concept voor een tandenborstel heeft gegenereerd en een systeem dat met grote nauwkeurigheid nieuwe geneesmiddelen aanwijst. Die opkomst van kunstmatige creativiteit roept fundamentele vragen op voor het octrooirecht. Moeten we nog octrooien verlenen als slimme systemen het werk van uitvinders overnemen? En als er nog octrooien worden verleend, aan wie komen de octrooirechten dan toe? In zijn oratie gaat Peter Blok in op deze vragen en laat aan de hand daarvan zien hoe het recht meer in het algemeen kan omgaan met revolutionaire technologische ontwikkelingen.

LS&R 1553

RadboudUMC handelt "in grote lijnen" in overeenstemming met professionele medische standaard

Kantonrechter 20 sep 2017, LS&R 1553; ECLI:NL:RBGEL:2017:6858 (Eiser tegen RUMC), https://lsenr.nl/artikelen/radboudumc-handelt-in-grote-lijnen-in-overeenstemming-met-professionele-medische-standaard

Ktr. Rechtbank Gelderland 20 september 2017, LS&R 1553; ECLI:NL:RBGEL:2017:6858 (Eiser tegen RadboudUMC) Letselschade. Medische dienstverlening. Op 6 januari 2016 is de zoon van eiser geboren met problemen aan de slokdarm. In april 2016 hebben in het RadboudUMC (RUMC) enkele operatieve correcties plaatsgevonden. Na deze operaties heeft het kind een systemische infectie opgelopen en het heeft thans nog geen functionerende slokdarm. Eiser stelt dat het RUMC gehandeld heeft beneden de professionele standaard. In een tussenvonnis is een deskundige benoemd. Uit het rapport van deskundige dr. Bax, blijkt dat “in grote lijnen” gehandeld is in overeenstemming met de op dat moment geldende professionele medische standaard. De kantonrechter oordeelt dat het RUMC niet aansprakelijk is voor schade van het kind van eiser.

LS&R 1552

ACTA schiet niet tekort in nakoming zorgplicht door gebroken kronen

Rechtbank Amsterdam 15 dec 2017, LS&R 1552; ECLI:NL:RBAMS:2017:9869 (ACTA tegen gedaagde), https://lsenr.nl/artikelen/acta-schiet-niet-tekort-in-nakoming-zorgplicht-door-gebroken-kronen

Ktr. Rechtbank Amsterdam 15 december 2017, LS&R 1552; ECLI:NL:RBAMS:2017:9869 (ACTA tegen gedaagde) Medische dienstverlening. Gedaagde heeft facturen van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) onbetaald gelaten, omdat zij van mening is dat de behandelingen niet goed zijn gegaan. Gedaagde stelt dat de bij haar geplaatste kronen zijn gebroken. ACTA heeft als reactie op dit verweer gesteld dat deze tijdelijke kronen binnen afzienbare tijd vervangen hadden moet worden door definitieve kronen. Gedaagde heeft om financiële redenen geen definitieve kronen laten plaatsen. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde niet voldoende heeft kunnen aantonen dat ACTA tekort is geschoten in de nakoming van de zorgplicht.

LS&R 1551

Hogan Lovells benoemt Hein van den Bos tot partner

Hogan Lovells heeft met ingang van 1 januari 2018 Hein van den Bos tot partner benoemd. Hein van den Bos (40) is werkzaam binnen de Life Sciences Regulatory praktijk van Hogan Lovells. Hij legt zich toe op Europese en Nederlandse regulering van de Life Sciences sector (geneesmiddelen, biotechnologie, medische hulpmiddelen en levensmiddelen). Hein staat ondernemingen bij op het gebied van onder meer toelating tot de EU markt, compliance, reclame en sponsoring, distributie, parallelimport, prijzen en zorgverzekeringen en medisch-wetenschappelijk onderzoek. Hein is in 2003 afgestudeerd in Nederlands recht aan de Rijksuniversiteit Groningen en in 2004 in Internationale Betrekkingen.

LS&R 1550

Criterium uit aanbesteding Rijksvaccinatieprogramma proportioneel en objectief gerechtvaardigd

Rechtbank Den Haag 28 dec 2017, LS&R 1550; ECLI:NL:RBDHA:2017:15519 (Sanofi tegen de Staat), https://lsenr.nl/artikelen/criterium-uit-aanbesteding-rijksvaccinatieprogramma-proportioneel-en-objectief-gerechtvaardigd

Vzr. Rechtbank Den Haag 28 december 2017, LS&R ; ECLI:NL:RBDHA:2017:15519 (Sanofi tegen de Staat). Kort geding. Aanbesteding. Sanofi is een internationaal farmaceutisch bedrijf, aan wie in 2013 een Europese Markvergunning is verleend voor het combinatievaccin Hexyon. In oktober 2017 is de "Invitation to Tender for the supply of DTaP-IPV-Hib-HepB vaccines by National Institute for Public Health and the Environment (RIVM) (…)” (ITT) gepubliceerd. Sanofi vordert de Staat criterium 7.2.2 uit de ITT te verwijderen, omdat dit aanvullende vereiste voor een al Europees goedgekeurd geneesmiddel een belemmering van het vrij verkeer van goederen inhoudt. De voorzieningenrechter oordeelt dat het stellen van aanvullende eisen in beginsel toegestaan is. Deze aanvullende eisen moeten wel proportioneel transparant en niet discriminerend zijn. De eis 7.2.2 is zonder meer proportioneel en objectief gerechtvaardigd, dus er is geen sprake van een niet toegelaten belemmering van het vrij verkeer van goederen.

LS&R 1548

HvJ EU: Houder kan beroep instellen tot rectificatie van datum waarop het ABC vervalt, indien deze datum niet juist is vastgesteld

Hof van Justitie EU 20 dec 2017, LS&R 1548; C-492/16 (Incyte Corporation), https://lsenr.nl/artikelen/hvj-eu-houder-kan-beroep-instellen-tot-rectificatie-van-datum-waarop-het-abc-vervalt-indien-deze-dat

HvJ EU 20 december 2017, IEF 17371; IEFbe 2438; LS&R 1548; ECLI:EU:C:2017:995; C-492/16 (Incyte Corporation)  Octrooirecht. Geneesmiddelen voor menselijk gebruik. Gewasbeschermingsmiddelen. Aanvullend beschermingscertificaat. Vaststelling van de vervaldatum. Mogelijkheid of verplichting tot rectificatie van de vervaldatum. 

1)      Artikel 18 van verordening (EG) nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen, gelezen in het licht van artikel 17, lid 2, van verordening (EG) nr. 1610/96 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen, moet aldus worden uitgelegd dat de datum van de eerste vergunning voor het in de handel brengen, zoals opgegeven in een aanvraag voor een aanvullend beschermingscertificaat, op basis waarvan de tot afgifte van een dergelijk certificaat bevoegde nationale autoriteit de duur van dat certificaat heeft berekend, niet juist is in een situatie als die in het hoofdgeding, waarin de onjuiste datum heeft geleid tot een berekeningswijze van de duur van dat certificaat die niet strookt met artikel 13, lid 1, van verordening nr. 469/2009, zoals uitgelegd in een later arrest van het Hof.

LS&R 1549

EFTA: ABC kan niet worden geweigerd omdat de duur negatief zou zijn

EFTA 21 dec 2017, LS&R 1549; E-5/17 (Merck Sharp & Dohme tegen The Icelandic Patent Office), https://lsenr.nl/artikelen/efta-abc-kan-niet-worden-geweigerd-omdat-de-duur-negatief-zou-zijn

EFTA 21 december 2017, IEF 17384; IEFbe 2444; LS&R 1549; E-5/17 (Merck Sharp & Dohme tegen The Icelandic Patent Office) ABC. Octrooirecht. De ABC-verordening staat het uitgeven van een ABC-certificaat met een negatieve duur toe. Merck heeft een ABC-aanvraag gedaan bij het IJslandse octrooibureau in september 2007. De periode tussen de aanvraag van het basisoctrooi (juli 2002) en het toewijzen van eerste handelsvergunning (maart 2007) was minder dan 5 jaar. Het octrooibureau weigerde de aanvraag, odmat de ABC dan een negatieve duur zou hebben, dat zou niet stroken met de ABC Verordening. De vraag die in het bijzonder speelt is dat Verordening 1901/2006 en 469/2009, die een verlenging van 6 maanden toestaan voor bepaalde ABC en daarom een doel geven aan ABC met een negatieve duur, niet in de EEA Agreement is opgenomen.

LS&R 1547

HvJ EU: Software is een medisch hulpmiddel, zelfs indien dergelijke software geen rechtstreekse uitwerking in of op het menselijk lichaam heeft

Hof van Justitie EU 7 dec 2017, LS&R 1547; ECLI:EU:C:2017:947 (SNITEM et Phillips France), https://lsenr.nl/artikelen/hvj-eu-software-is-een-medisch-hulpmiddel-zelfs-indien-dergelijke-software-geen-rechtstreekse-uitwer

HvJ EU 7 december 2017, LS&R 1547; IT 2439; ECLI:EU:C:2017:947; C‑329/16 (Snitem et Philips France) Prejudiciële verwijzing – Medische hulpmiddelen – Richtlijn 93/42/EEG – Werkingssfeer – Begrip „medisch hulpmiddel” – CE-markering – Nationale wetgeving die ter ondersteuning bij het voorschrijven van geneesmiddelen dienende software onderwerpt aan een door een nationale autoriteit vastgestelde certificeringsprocedure. HvJ EU: 

Artikel 1, lid 1, en artikel 1, lid 2, onder a), van richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen, zoals gewijzigd bij richtlijn 2007/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007, dienen aldus te worden uitgelegd dat software die een functionaliteit bevat waarmee de persoonlijke gegevens van een patiënt kunnen worden gebruikt, meer bepaald voor het opsporen van contra-indicaties, wisselwerkingen tussen geneesmiddelen en te hoge voorgeschreven doses, een medisch hulpmiddel in de zin van die bepalingen is wat deze functionaliteit betreft, zelfs indien dergelijke software geen rechtstreekse uitwerking in of op het menselijk lichaam heeft.

LS&R 1546

Bevoegde autoriteit is niet bevoegd om de aanvangsdatum van de periode van gegevensbescherming van het referentiegeneesmiddel eenzijdig te onderzoeken

Hof van Justitie EU 7 dec 2017, LS&R 1546; ECLI:EU:C:2017:957 (Astellas Pharma tegen Helm), https://lsenr.nl/artikelen/bevoegde-autoriteit-is-niet-bevoegd-om-de-aanvangsdatum-van-de-periode-van-gegevensbescherming-van-h

Conclusie AG 7 december 2017, LS&R 1546; ECLI:EU:C:2017:957; C-557/16 (Astellas Pharma tegen Helm) Geneesmiddelen voor menselijk gebruik – Vergunning voor het in de handel brengen van een geneesmiddel dat generiek is ten opzichte van een referentiegeneesmiddel – Gedecentraliseerde procedure – Bevoegdheden van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat – Rechterlijke toetsing – Bepaling van de periode van gegevensbescherming. Conclusie AG: 1)      Artikel 28, lid 5, en artikel 29, lid 1, van richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB 2001, L 311, blz. 67) moeten aldus worden uitgelegd dat de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat in het kader van een gedecentraliseerde procedure voor het verlenen van een vergunning voor het in de handel brengen van een generiek geneesmiddel niet bevoegd is om bij de afgifte van de nationale vergunning voor het in de handel brengen overeenkomstig artikel 28, lid 5, van richtlijn 2001/83 de aanvangsdatum van de periode van gegevensbescherming van het referentiegeneesmiddel eenzijdig te onderzoeken. Die autoriteit neemt evenwel deel aan die beoordeling in een eerder stadium van de gedecentraliseerde procedure bedoeld in artikel 28, leden 3 en 4, van richtlijn 2001/83. Door deelname van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat aan het goedkeuringsproces wordt die autoriteit derhalve medeverantwoordelijk voor de in die procedure goedgekeurde documenten. 2)      De rechter van de betrokken lidstaat is in het kader van een beroep dat is ingesteld door de houder van de vergunning voor het in de handel brengen van het referentiegeneesmiddel, bevoegd om een door de bevoegde autoriteit van dezelfde betrokken lidstaat gedane vaststelling met betrekking tot de aanvangsdatum van de periode van gegevensbescherming te toetsen. Die nationale rechter is echter niet bevoegd om de rechtmatigheid van de in een andere lidstaat verleende oorspronkelijke vergunning voor het in de handel brengen te toetsen, aangezien de rechtmatigheid ervan, mede in het licht van richtlijn 2001/83, moet worden beoordeeld in de lidstaat die die oorspronkelijke vergunning voor het in de handel brengen heeft afgegeven.